top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverMarissa

Zeebenen

Bijgewerkt op: 8 apr. 2021

Sinds we hebben aangelegd voor een paar dagen bij een klein eiland staat de tijd een beetje stil. De laatste dagen hebben hetzelfde ritme en ik geniet voor het eerst van een zekere zin van eentonigheid. Het is een vorm van eentonigheid waar ik aan kan wennen. Op tijd opstaan, gezond ontbijten, de boot schoonmaken, duiken, lunchen, zonnen en lezen in filosofische of Nederlandse literatuur, nog een keer duiken en met een gin-tonic en kaasplankje de zon onder zien gaan aan het eind van de oceaan. We eten ‘s avonds met z’n allen, praten en lachen wat en nog voor negen uur vertrek ik al richting bed. De frisse lucht en de duiken zijn op de één of andere manier best vermoeiend, in positieve zin. Iedere dag kan ik niet wachten om weer onderdeel te zijn van die eindeloze blauwe, zoute vlakte. Zodra ik de lucht uit mijn vest laat lopen en naar beneden glij voel ik mij rustig worden. De steeds hoger wordende blauwe muur boven mij geeft rust. Hoe dieper ik ga, hoe comfortabeler ik ben. Het voelt alsof ik mij echt onttrek van alle hectiek en waanzin bovenzees. Ik laat mij meevoeren met de stroming en luister naar de knabbelende visjes aan het koraal. Ik ga op in de scholen van kleine, blauwe vissen die mij overal volgen. De kreeften en nursesharks verstoppen zich onder de rotsen en de barracuda’s hangen met een groepje dreigend naar je te kijken. Als ze iets zien glinsteren komen ze op je af. Je horloge die net een zonnestraal weerspiegelt of erger nog, je duikbril… ze hebben grote en scherpe tanden en zijn behoorlijk intimiderend.

Gisteren gingen we tijdens de duik opzoek naar een wrak dat op de bodem van de oceaan moest liggen. Gewapend met een zaklantaarn en een mes stevig vastgesnoerd om mijn been daalden we af. De bodem bestond uit een laag groen wier dat heen en weer danste in de stroming. Het was er verder kaal en koud. In de verte zag ik iets op ons af komen zwemmen en het bewoog sierlijk en elegant. Het werd steeds groter naarmate het dichterbij kwam en al gauw realiseerde ik mij dat het een haai moest zijn. Ik stoof naar achteren naar de twee mannen waarmee ik dook en wees ze erop. We bleven met z’n drieën dichtbij elkaar en de haai zwom rondjes om ons heen. Hij bekeek ons en kwam steeds dichterbij. Met één hand op mijn mes was ik klaar om aan te vallen. Waar moet je zo een beest eigenlijk steken als hij je aanvalt? In zijn oog misschien? In dat oog wat nieuwsgierig naar ons keek en waarover een wit vlies kon vallen als het sliep onder een rots? Het bleef ongeveer vier rondjes zwemmen en verdween toen weer. Gelukkig was mijn mes niet nodig geweest. Ongeschonden maar met een relatief hoge hartslag zetten we de zoektocht voort naar het wrak. Helaas was één van ons al snel op 1500 bar uitgekomen en moesten we omkeren. Geen wrak gezien dus, maar wel voor het eerst een angstig moment gehad in die vredig ogende onderwaterwereld. Het heeft mij zeker niet ontmoedigd weer af te dalen en de teleurstelling is dan ook altijd weer groot als mijn hoofd door het wateroppervlak breekt. De zuurstofflessen staan alweer aan de compressor en de volgende keer dat ik weer kan gaan duiken zal hopelijk nog vanmiddag zijn. Daarna is het even klaar met de onderwaterwereld want morgenochtend beginnen we om 4 uur met zeilen en gaan de zonsopgang tegemoet.




Maart ‘21

We hijsen het anker in het hols van de nacht. Nog voor de wekker gaat om 04:00 ben ik wakker en hap naar adem als ik mijzelf onder de koude douche wakker schud. Helaas is het onderdeel kapot gegaan wat het water moet verwarmen dus zal ik hieraan moeten wennen. Zodra ik op het dek aankom is het aardedonker en alleen de bijna volle maan geeft voldoende licht om te navigeren over de golven. Saturnus en Mars zijn helder te zien en Venus zal zich aandienen zodra de zon opkomt. We zeilen de steeds lichter wordende hemel tegemoet en iedere keer wanneer je verwacht de zon te kunnen zien duurt het toch nog verrassend lang. De lucht kleurt roze, geel, lichtblauw en de wolken krijgen alle pastelkleuren die er maar te verzinnen zijn. Als de eerste zonnestralen zich spreiden over de oceaan schiet ik naar de punt. Meedeinend op de golven en nat wordend van al het opspattende zoute water kijk ik naar de horizon. Ik houd mij stevig vast aan de strak gespannen touwen en wanneer ik een hoge golf zie aankomen zet ik mij schrap. Ik krijg het gevoel alsof ik een traptrede oversla als we omlaag bewegen en met een doffe klap op de golven stuiten. De hele boot trilt en al het vastzittend servies hoor ik alsnog rinkelen in de keuken. De harde wind en de hoge golven zorgen voor een avontuurlijke tocht. Iets te overmoedig begonnen we met te veel zeil. Het roer is niet te houden maar we snijden met bijna 12 knopen door het water. Met iets minder zeil zetten we de tocht voort en op wat vliegende vissen na, oogt het rustig.

Als de zon achter de zware, grijze wolken verdwijnt, kleurt het water diep blauw en ik voel een angst tegenover die woeste eindeloosheid. Zodra de golven lang worden voelt het alsof je bedolven raakt ónder het water. Je horizon wordt je ontnomen omdat je je in een golf bevindt en de punt graaft zich een weg door het water. Met regenjassen aan staan we aan boort want niet alleen het zoute water wordt in grote getalen over ons uitgestort, ook de Caribische regen probeert het dek schoon te spoelen. Met twee voeten stevig tegen de schuine hoge platen gedrukt sta ik aan het roer. De punt komt regelmatig zover omhoog dat ik niets meer kan zien. Ik richt mij dus maar op de digitale cijfers en houdt de windrichting, windsnelheid en koers nauwlettend in de gaten. Als een golf de boot van koers doet veranderen hang ik aan het roer om het recht te houden. Wat een krachten komen er op een schip te staan! En dan is dit nog geeneens een heftige storm.

Als tegen het middaguur de zon weer door de wolken breekt en de wind wat meer is gaan liggen, oogt het water weer kalm en rustig. Alles is onder controle en we zetten de reis voort naar Antigua. Honger heb ik niet tijdens een overtocht, zelfs niet na twee dagen. Mocht ik ooit een oceaanovertocht maken dan moet ik daar iets op vinden. Twee dagen niet eten kan geen kwaad, maar drie weken niet eten is toch niet helemaal gezond. Maar ik ben in ieder geval niet meer ziek geworden en begin te wennen aan de constante bewegingen van de boot. Mijn zeebenen worden stabieler.


Mijn wacht zit erop. Ik ga beneden in de zeekooi liggen en leg mijzelf goed klem tussen de extra kussens. Ik kan geen kant op en word inslaap gewiegd als een baby in de armen van een moeder.





Post: Blog2_Post
bottom of page