top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverMarissa

Denemarken - Zuid Noorwegen

Omdat de boot vanuit Hirtshals naar Kristiansand gaat, wordt weer dezelfde rit gereden als naar IJsland. Dwars door Denemarken. Tijdens het autorijden kom ik al tot rust. De omgeving schiet voorbij en de muziek schalt door de boxen. Mijn raampje is half open en Zuko zie ik door mijn achteruitkijkspiegel tevreden kijken. We zijn weer samen. Hij wijkt niet van mijn zijde en de eerste avonden zit hij het liefst constant op schoot.

In Denemarken is het fris maar zonnig. Het gras oogt helder groen en maakt zich klaar voor de verdere lente. Hoe meer we afreizen naar het Noorden, hoe verder we teruggaan in de seizoenen. Ik verwacht winterse bittere kou, sneeuw en duisternis. Iets wat voor velen niet heel aantrekkelijk klinkt maar ik kan niet wachten om het landschap verscholen te zien onder dat rustgevende witte deken.


Een strand in Denemarken is toegankelijk gemaakt voor auto's. Ik had het avontuurlijke beeld voor ogen om met de Defender door mul zand te scheuren, langs de kustlijn het zeewater op te laten spatten (alles is toch al verroest), met de zeemeeuwen krijsend over de ontevredenheid van mijn geluidsoverlast om mij heen singelend. Niets was minder waar... Er moest stapvoets gereden worden, enorme vliegers zweefde boven de duinenrand en het zand was aangestampt tot een massa wat meer weghad van asfalt dan van een strand. Toch was het fijn om even te wandelen in de frisse wind en nog te genieten van de zon die zijn best deed de atmosfeer op te warmen.

De eigenaar herkende mij niet meer maar mijn auto deed hem gauw naar buiten draven bewapend met zijn telefoon in camerastand. Hij herkende de Defender en wilde graag een foto maken als ik het hefdak uit had geduwd. Wat overigens vrij zwaar ging omdat ik twee gevulde tassen én twee jerrycans mee had genomen. Zonder diesel komen te staan in het noorden vond ik geen aantrekkelijke gedachte. Ik mocht kiezen waar ik wilde overnachten en koos een rechte plek langs een rij bomen waar nog net de laatste zonnestralen te vangen waren. Even later kwam de eigenaar een kruiwagen vol brandhout brengen. Het was de moeite om lang wakker te blijven want een meteorenregen zou zichtbaar worden vannacht. Om de kou weerstand te bieden kon ik vuur maken.


De boot naar Noorwegen vertrok op tijd en Zuko liet ik verward achter in de auto. Hij mocht niet mee naar boven en ik mocht niet benedendeks blijven. Eenmaal buiten ademde ik de zilte zeelucht in en bekeek de meeuwen die duikelend en schreeuwend onder en boven elkaar zweefde. Ze opende hun snavel en stoten dwingende geluiden uit. Een kind gooit stukken brood omhoog. Te groot, te laag, de meeuwen zijn boos over zoveel domheid.

Het schip komt langzaam opgang en de wind slaat tranen in mijn ogen. Ik draai een kwartslag, zo sta ik in mijn eigen luwte. Nu beukt hij tegen mijn rug, alsof hij niet ziet dat ik hier sta. Ik knijp in de reling. We deinen. Verderop staat een tengere vrouw en als ik de wind was, zou ik denken dat ik vat op haar had. Maar ze laat zich niet kennen en kijkt iets voorovergebogen stuurs tegen de wind in.


Eenmaal aangekomen aan Noors grondgebied krijgt mijn rij auto's het sein van de boot af te mogen rijden. Ik heb wat flessen wijn en uiteraard baileys verstopt onder mijn dekbed. Te grote hoeveelheden zeul ik met mij mee en aangehouden worden door de Noorse politie kan een dure boete opleveren. Bovendien heb ik Zuko zijn wormenkuur sticker zelf geplakt in zijn paspoort met een creatief bedachte handtekening van de dierenarts. Het pilletje heb ik wel gegeven maar om hier nou een paar tientjes voor neer te leggen bij de dierenarts vind ik weggegooid geld. Als het om huisdieren gaat zijn de Noorderlingen bijzonder voorzichtig. Ik krijg echter het gebaar door te rijden en de auto achter mij wordt stilgehouden. Een veel te volgeladen Volvo die bijna door zijn krukassen zakt komt piepend tot stilstand. Teleurgesteld stapt een jong stel uit en ze verdwijnen al gauw uit mijn gezichtsveld.

Het verbaast mij hoe schoon het landschap vrijwel direct is. Het is rotsachtig, het gras heeft net de ruimte gekregen door de weggesmolten sneeuw en heeft nog een zacht bruinachtige kleur. Het moet nog ontwaken. Een stille plek vind ik aan een watertje wat meer wegheeft van een spiegel. Geen zuchtje wind tovert ook maar één rimpel op het oppervlak en het zoete water nodigt uit om te badderen. Zuko bedenkt zich niet en rent met open bek het water in, schudt zich hierna direct naast mij uit en de koude druppels kietelen op mijn huid. Ik neem mij voor eerst te wandelen door de bossen om daarna misschien te gaan plonsen. Ik ril even bij de gedachte maar het voelt zo heerlijk om gewichtloos te zijn en te drijven op dat koude laagje.

De wandeling is goed te doen met hier en daar een kluwen muggen waar ik wild slaand doorheen baan maar verder vallen de insecten mij mee. Dat is wel het voordeel van april denk ik, zij rusten nog. Bovendien mijden zij de winter. Te koud. Te guur. Te droog. Te extreem. Ze overwinteren liever als larve in de modder. Mijden is misschien niet het juiste woord. Ze overleven de winter simpelweg niet en leggen eitjes zodat een volgende generatie weer de kans krijgt. Insecten kennen dus vrijwel nooit hun ouders. En als je een vlieg dood vindt op de vensterbank, die dagenlang tevergeefs tegen het glas heeft gevlogen in de hoop buiten te komen, liggen ze altijd zo ongelukkig op hun ruggetje met de pootjes half gebogen. Dit is dan ook meteen de reden waarom ze omrollen. Wanneer de vlieg het leven laat ontspannen zijn poten en vouwen die zich onder het lijf, net zoals je eigen hand zich een beetje samenbalt als je hem helemaal ontspant. Vanwege de opgevouwen pootjes is het lichaam van de vlieg minder in balans en kan hij makkelijk om zijn horizontale as rollen. Als een vliegje nog wild trappelend met zijn pootjes omhoog ligt, help hem dan. Omrollen kunnen ze vaak niet als ze verzwakt zijn.

Eenmaal terug bij de auto staat Zuko met zijn pootjes in het water hoopvol naar mij te kijken. Ik trek mijn kleding uit en voel voorzichtig met een teen de temperatuur van het meer. Het is echt bizar koud maar ook zo kraakhelder wat enorm uitnodigend werkt. Ik bedenk mij dat het beste is om snel door te komen en loop twee stappen naar achteren om vervolgens luid gillend het water in te rennen. Het galmt tussen de heuvels door en Zuko komt ongerust achter mij aan zwemmen. Het is zo verschrikkelijk koud dat mijn hartslag direct op hol slaat en mijn hele lichaam tintelt. Ik probeer rustig te ademen en op mijn rug te gaan liggen. Het zoete water deukt makkelijker in onder mijn gewicht dan zout water. Ik drijf aanzienlijk moeilijker en het water klotst in en uit mijn oor. Als ik de rust en juiste houding gevonden heb probeer ik mijn buik bol en met zoveel mogelijk lucht te houden. Zo drijf ik even rond en geniet van het uitzicht. De lucht is zo ontzettend helder blauw dat ik er tranen van in mijn ogen krijg. Ik hoor wat vogels druk kwetteren en verder niets.

1 opmerking
Post: Blog2_Post
bottom of page